Over het wantrouwen van je brein.
Het is zéker 15 jaar geleden dat een vriendin opgewekt mijn klagende “ik-verveel-me-zo” dochter toevoegde: “kind, wat héérlijk, neem er de tijd voor!”. Zij bleek haar tijd ver vooruit (die vriendin), zoals nu te begrijpen valt uit bijvoorbeeld de bijlage van de Volkskrant van 20 januari, met daarin ode aan de ‘revival van de verveling’.
Een paar dagen geleden: op de radio een betoog waarin werd uitgelegd waarom wij (mensen) gericht zijn op wat allemaal niet goed gaat, denken dat de wereld naar de kloten gaat, en dat alles minder wordt. Terwijl onderzoek juist aantoont dat de afgelopen 100 jaar de wereld veiliger is geworden, er minder mensen honger lijden (nog steeds veel te veel), en het alfabetisme afneemt (idem). Waarom denken we dan dat het slechter gaat? Ik begreep dat dat hele oude brein van ons maar niet zo snel wil evolueren als onze cognitieve mogelijkheden en vaardigheden doen: vroeger waren we voor onze overleving afhankelijk van de mate waarin wij in staat waren gevaar te zien. Dus letten we voortdurend op datgene wat ons kan bedreigen, en dat doen we dus nog steeds. Een derde flard: over over-eten en te dik zijn, heeft óók met dat oude brein te maken: vroeger was het hard werken om ons eten bij elkaar te scharrelen, en áls er voedsel was, was het zaak om zoveel mogelijk te eten en een buffertje aan te leggen om de periodes van voedselschaarste te kunnen doorstaan.
Kijk! Overtuigingen waarvan we ons niet bewust zijn en die wél ons handelen bepalen (“het gaat alleen maar slechter”, “ik moet flink dooreten”, “vermijd wat niet fijn voelt”). En ook overtuigingen als “we moeten zelfsturing invoeren”, “ik moet vóór mijn veertigste directeur zijn”, “als ík het niet doe gaat het fout”. Duidelijke illustraties van de noodzaak van het ontmaskeren van onjuiste overtuigingen, precies wat ik voor ogen had! Zo’n blog schrijven: je ziet er eerst enorm tegenop, maar al schrijvend kom je tot een helder sluitend geheel. Toch?
Nou nee dus!
Het beetje ongemakkelijke gevoel werd wel erg manifest toen ik het woord ‘belemmerende’ (overtuigingen) moest vervangen door ‘onjuiste’, omdat ik me realiseerde: niet elke onjuiste overtuiging werkt belemmerend. En geverifieerde overtuigingen kúnnen belemmerend zijn… Dus wát heb ik eigenlijk betoogd? Wat lepelt mijn brein op en wat laat het voor het gemak liggen als ik het de opdracht geef mee te denken over het onderwerp: belemmerende overtuigingen? Mijn moraal aan het begin van dit nieuwe jaar: wantrouw je brein! Maar ook twee krachtige adviezen: gebruik anderen om de splinter in je eigen oog te vinden, en ga voorál te rade bij Kahneman (Ons feilbaar denken).
Dat een goed jaar mag zijn, met ruimte en lef voor twijfel!