‘De kat in de kelder metselen’ is een uitdrukking, die gebruikt wordt wanneer een wond boven wordt gedicht maar het kwaad onder door zweert.
Het afgelopen jaar werd mij gevraagd om de leidinggevenden van een adviesbureau met 5 partners en 80 tal hoog opgeleide professionals te begeleiden in een traject om meer open en vriendelijker te communiceren, elkaar makkelijker te vinden in de samenwerking en een meer aantrekkelijke werkgever te zijn.
Bij de start gebeurde er iets heel bijzonders en veelzeggends. Eén van de 5 partners wilde niet meedoen. De anderen deden hun best om hem te bewegen zijn voornemen te veranderen. Zij hadden een duidelijk gevoel dat het slecht voorbeeldgedrag was, maar lieten het er uiteindelijk bij. De ‘dissonante partner’ betoogde dat hij als persoon een autonome keuze maakt en dat andere partners deze persoonlijke keuze dienen te respecteren. Het was niet de eerste keer dat hij blijk gaf van een eigenzinnige opstelling.
Zowel de partner met de afwijkende opstelling als de 4 anderen waren zich niet voldoende bewust dat de rol en de persoon niet gescheiden kunnen worden. Dat wil zeggen: niet in de ogen van de medewerkers. Zij (de medewerkers) zien vooral een partner die zich onttrekt aan het organisatie-ontwikkeltraject. In de ogen van de medewerkers kan dit betekenen dat ‘het traject dus niet zo belangrijk is’ of dat ‘je je dit kan permitteren als je positie hebt’ of dat ‘er geen eenheid in het team van partners is’. Juist dit laatste ‘zoemde’ rond in de organisatie maar werd uitdrukkelijk door de partners tegengesproken. Naar hun mening werden er in het partneroverleg stevige discussies gevoerd, maar ging men uiteindelijk als een eensgezind team de kamer uit.
Naar mijn idee werd in deze discussies tussen de partners misschien klare taal gesproken maar niet voldoende door gesproken tot de (kritische) essentie. Het slechte voorbeeldgedrag had geen consequenties, omdat de andere partners het te snel los lieten. De eensgezindheid was ‘schijnharmonie’ want de wond was niet schoon.
In een gesprek onder begeleiding van AVOP werden zij bewust dat de discussie scherper kon. Hoe het verder is gelopen? De andere partners zagen in dat de houding van ‘we agree to disagree’ in dit geval onacceptabel is. Dat de perceptie van de medewerkers bepalend is en niet die van de ‘autonome’ partner. De ‘autonome’ partner zag met hulp van de andere partners in dat de ‘academische’ scheiding tussen rol en persoon in de praktijk niet zo gezien wordt door degenen waar het om draait.
Het is deze duidelijkheid die nodig maar ook lastig is omdat het potentieel kan betekenen dat men er niet uitkomt. Dit is waar het ‘zweert’. De andere partners zagen dat het inmetselen van de kat in de kelder hun aandeel in de problematiek is. Langs de lijn van deze casus leerden de partners hoe belangrijk het is om kritisch te durven zijn naar elkaar, maar ook wat het risico is van schijnharmonie.
Mijn gevoel zegt me dat de volgende discussie open en robuuster gevoerd wordt, dat zij als een echt team de kamer zullen verlaten. Ook in de ogen van de medewerkers.